Pers

Meindert Talma maakt 'soundtrack' bij roman

Utrechts Nieuwsblad

13 oktober 1999
Tekst: Peter Bruyn

Muzikale overpeinzingen uit een Fries NCRV/EO-milieu

Je verwacht het niet echt bij een schrijver, maar Meindert Talma is een man van weinig woorden. Op de vraag of het diepe gevoel van genegenheid voor zijn oom, de genegenheid die je ook als lezer ervaart in zijn literaire debuut ‘Dammen met ome Hajo’, iets is wat met de jaren is gegroeid, antwoordt hij na enig nadenken: “Ja, zo is het wel.”

Hij werd geboren in de late jaren zestig in het Friese dorpje Surhuisterveen, vanwaar hij twee decennia later naar Groningen vertrok om geschiedenis te gaan studeren. Als kind had hij orgelles gehad. In zijn studententijd lokte de popmuziek. Hij begon liedjes te schrijven. Maakte in 1996 en 1998 zelfs twee cd’s in de marge van de alternatieve rock. Maar pas nu, nu zijn boek verschenen is en hij met zijn groep the negroes ruim een dozijn liedjes opnieuw op cd zette - onder dezelfde titel als het boek - lijkt alles op z’n plaats te vallen.

“Ik had m’n oom Hajo ook niet gezegd dat ik een boek over hem aan het schrijven was,” zegt Talma. “Ja, nu heeft hij het natuurlijk wel door. Hij is het aan het lezen. Ik heb nog niet gehoord wat hij ervan vindt.”

Oom Hajo. Vrijgezel en voormalig SRV-man te Surhuisterveen. Meindert omschrijft hem liefdevol als een soort Friese evenknie van Ome Joop, een van de karakters van André van Duin in diens legendarische NCRV-radioprogramma uit de jaren zeventig, De Dik Voormekaarshow. Een radioprogramma dat trouwens als een soort Leitmotiv door het hele boek speelt.

“Ik heb tot nu toe natuurlijk méér gedaan in de muziek,” antwoordt Talma op de vraag of hij zich in de eerste plaats schrijver of muzikant voelt. “Schrijver heeft toch meer voeten in de aarde. Je hebt er een langere adem voor nodig.” Hij begon er pas serieus mee in 1996, toen hij gevraagd werd iedere zondagavond een verhaal voor te lezen bij een lokaal radiostation. “De ambitie om te schrijven was er altijd al. Maar na m’n studie geschiedenis had ik besloten een rockband op te richten. Nee, geschiedenisleraar worden was niks voor mij. Mijn vader is z’n hele leven leraar geweest. Van hem heb ik genoeg verhalen gehoord om het zelf niet te gaan doen. Al die stress…” Hij schudt zijn hoofd.

Het mooie van Talma’s boek is de ontwapenende beschrijving die hij geeft van het Friese NCRV/EO-milieu. Van de Nederlandse Christelijke Vrouwenbond waarvan ook z’n moeder lid is. Van de korfbalclub It Fean. Van de kleine liefdesdrama’s op de dorpsschool en bij het zwembad. Iedereen herkent het of zou het moeten herkennen. Maar in rock ‘n’ roll-kringen wordt die oerdegelijke en burgerlijke jeugd graag verdoezeld. “Ik wilde gewoon graag vertellen hoe het werkelijk was,” zegt de schrijver/muzikant. “Ik leid nu ook een heel ander leven, hoor. Ik kom niet meer in de kerk en zo. Maar het leek mij toch zinvol om alles nog eens op te schrijven en er over na te denken.”

Talma’s liedjes laten zich beluisteren als illustraties en voetnoten bij de verhalen. Sommige zijn in het Fries, enkele in het Engels en de meeste gewoon in het Nederlands. Muzikaal zijn ze moeilijk te plaatsen. Meindert noemde zijn band the negroes omdat ze alle vier gek zijn op zwarte Amerikaanse muziek. Behalve Talma zelf zijn dat bassiste Janke Brands en de beide gitaristen/drummers Jan Pier Brands en Nyk de Vries. Van die zwarte muziek is echter op de eigen platen weinig terug te horen. Noem het gewoon ‘beat’. Toegankelijke, maar zonder het kleffe van De Kast, Bløf of Volumia. Naïever ook. Minder gepolijst. Talma’s liedjes rijmen bijvoorbeeld wel, maar hij laat zich door de rijm nooit woorden opdringen die de zijne niet zijn. “Het gaat mij om het verhaaltje dat ik vertel. En daardoor wil ik mij niet teveel aanpassen.”

Tegenwoordig wisselt hij bij het optreden de muziek vaak af met lezen uit zijn boek. Dat bevalt goed, zegt hij. Eerst een hoofdstukje lezen, dan een paar liedjes. Het sluit ook mooi op elkaar aan, zeker bij het nieuwe album. De plaat was een idee van Ferry Rosenboom, de baas van platenmaatschappij Excelsior, vertelt Talma. Liedjes als ‘soundtrack’ bij het boek. Het een als aanvulling op het andere.

Dammen doet hij trouwens nog steeds, al is het minder dan in z’n kindertijd toen hij vaak bij oom Hajo over de vloer kwam. In de Randstad wordt Meindert wel eens de ‘Jannes van der Wal van de Groningse popmuziek’ genoemd. Talma haalt de schouders op bij het horen van de naam van de enkele jaren geleden overleden dam-kluizenaar. “Ik moet toegeven dat Jannes wel altijd een soort held van mij is geweest. Hij had geen tv en ik ook niet. Maar hij was zo compleet gefixeerd op dat dammen en schaken. Ik denk dat ik toch wel een klein beetje socialer ben dan hij was.”